Absurd toneel

De theatervorm waarbij de onlogische en irrationele aspecten van het leven benadrukt worden heet absurd toneel of wordt ook wel nouveau theatre of anti-theater genoemd. Hiermee wordt geprobeerd om de doelloosheid van het leven aan te tonen. Deze vorm van absurd toneel werd voor het eerst populair in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog. Dit hing enigszins samen met de absurdistische filosofische stroming.

Het leven is onverklaarbaar en heeft geen betekenis

Bij het absurd toneel wordt meestal wel gebruik gemaakt van realistische karakters of situaties. Er wordt vaak een droomachtige of beangstigende sfeer gecreëerd, waarbij tijd, identiteit of plaats dubbelzinnig zijn. Onzinnige dialogen komen herhaaldelijk voor. De oorsprong van dit absurd toneel ligt in het absurdisme in de filosofie. Volgens sommige filosofen heeft het leven in zijn geheel geen betekenis en is het onverklaarbaar. Pas als dit besef er is, kan men een positief bestaan leiden. Albert Camus was een dergelijke absurdistische filosoof. Hij schreef onder andere de ‘Mythe van Sisyphus’ en een aantal toneelstukken, waaronder ‘Caligula en de Rechtvaardigen’.

Dadaïsme en Absurdisme

Een stroming waarmee absurd toneel mee vergeleken kan worden, is het dadaïsme. Dit speelde rond het eind van de Eerste Wereldoorlog tot ongeveer 1920. Ook bij deze theatervorm werd

gebruik gemaakt van onlogisch taalgebruik, een onbegrijpelijk tijd of identiteit en gewelddadige en willekeurige scenes. Ook hier is een droomwereld de inspiratiebron.

Bekende toneelschrijvers

Bekende absurdisme toneelschrijvers zijn Samuel Beckett, Eugène Ionesco, Arthur Adamov en Jean Genet. Het meest bekende absurdische toneelstuk is misschien wel ‘Wachten op Godot’. Ook hierin zijn de personages niet eenduidig, ze nemen elkaars eigenschappen over en soms ook bepaalde kledingstukken. Het is een stuk met veel herhaling, zowel in de tekst als in de gebeurtenissen.