Theater in de Renaissance

In de tijd van de Renaissance bouwde men nieuwe theaters met geschilderde decors. In die tijd waren er geen echte toneelschrijvers, men was meer afhankelijk van de acteurs, de dialoog werd namelijk volledig geïmproviseerd. Dit noemde men de commedia dell’arte en hier werden serieuze en komische elementen gecombineerd. Meestal ging het om twee geliefden die met elkaar wilden trouwen, maar eerst moesten ze de nodige strubbelingen overwinnen. Mensen met maskers en clowneske kleding maakten acrobatische sprongen of speelden pantomime. De vaste karakters waren meestal: Arlecchino, Pantalone, Dottore, Colombina, Brighella en Pulcinella. De acteurs in de commedia dell’arte speelden meestal dezelfde personage en versmolten daarom vaak met hun rol.

Italiaans volksvermaak

Deze vorm van theater was echt volksvermaak wat vaak gewoon op straat of op een plein werd opgevoerd. Ook kon het gebeuren dat de groep werd uitgenodigd om bij de hoven van vorsten op te treden. Commedia-erudita, was de geleerde vorm, wat door amateurspelers werd opgevoerd alleen voor het hof en op academies. Deze vorm van improvisatietheater stamt uit Italië. Van de 16e tot de 18e eeuw was het erg populair. Commedia dell’arte wordt ook wel Commedia delle Maschere genoemd.